Toegangspunten voor packet-gegevens
Selecteer
Menu
>
Instellingen
en
Connectiviteit
>
Bestemmingen
>
Toegangspunt
en volg de instructies op het scherm.
Connectiviteit 141
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Als u een packet-gegevenstoegangspunt wilt bewerken, opent u een van de
groepen met toegangspunten en selecteert u een toegangspunt dat gemarkeerd is
met
.
Volg de instructies van de serviceprovider.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Naam toegangspunt — U krijgt de naam van het toegangspunt van de
serviceprovider.
Gebruikersnaam — De gebruikersnaam kan nodig zijn bij het maken van een
gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door uw serviceprovider.
Wachtwoord vragen — Selecteer
Ja
als u bij aanmelding op de server telkens een
nieuw wachtwoord moet invoeren of als u het wachtwoord niet in het apparaat
wilt opslaan.
Wachtwoord — Een wachtwoord kan nodig zijn bij het maken van een
gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door uw serviceprovider.
Verificatie — Selecteer
Beveiligd
als uw wachtwoord altijd gecodeerd moet
worden verzonden of selecteer
Normaal
als uw wachtwoord indien mogelijk
gecodeerd moet worden verzonden.
Homepage — Voer het internetadres of het adres van de
multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het toegangspunt dat u instelt.
Toegangspunt gebruiken — Selecteer
Na bevestiging
als u wilt dat het apparaat
om bevestiging vraagt voordat de verbinding via dit toegangspunt wordt gemaakt,
of
Automatisch
als u wilt dat het apparaat met de bestemming verbindt door dit
toegangspunt automatisch te gebruiken.
Selecteer
Opties
>
Geavanc. instellingen
en kies een van de volgende opties:
142 Connectiviteit
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Netwerktype — Selecteer het internetprotocoltype voor het overbrengen van
gegevens naar en van uw apparaat. De overige instellingen zijn afhankelijk van het
geselecteerde netwerktype.
IP-adres telefoon (alleen voor IPv4) — Voer het IP-adres van het apparaat in.
DNS-adressen — Voer de IP-adressen van de primaire en secundaire DNS-servers
in (indien vereist voor de serviceprovider). Neem voor deze adressen contact op met
uw internetprovider.
Proxyserveradres — Voer het adres van de proxyserver in.
Proxypoortnummer — Voer het poortnummer van de proxyserver in.